Leer je kind boosheid gezond te uiten
Als kleine kinderen moe of gefrustreerd zijn, kunnen ze van woede gaan stampvoeten, schreeuwen of huilen. Van kleintjes kunnen we dat meestal wel hebben, maar wanneer een kind een jaar of 8 is, vinden we dat soort gedrag vaak niet meer gepast. Hoe leer je je kind op een gezonde manier omgaan met woede, frustraties en teleurstellingen?
Iedereen is wel eens boos. Niet iedereen gaat daar op dezelfde manier mee om. Toch wordt er van volwassenen verwacht dat zij hun woede of frustratie kunnen beheersen. Doe je dat niet, dan kan dat ertoe leiden dat je je situaties uit de hand lopen. Het is dus belangrijk dat kinderen op zeker moment leren hoe zij hun emoties kunnen beheersen. Aan de andere kant heeft iedereen ook het recht om boos te zijn en wil je je kind niet het idee geven dat hij of zij helemaal zijn gevoel moet wegstoppen. In vier stappen kun je kinderen leren hierin een gezonde balans te vinden.
Stap 1: leer je kind het gevoel te herkennen
Wat je niet herkent, kun je ook niet begrijpen. Kleine kinderen denken niet na over hun gevoelens, maar reageren spontaan. Als iets heel leuk is, lachen ze, als ze zich bezeren, huilen ze en als een ander kind hun speelgoed afpakt gaan ze schreeuwen of zelfs slaan. Vanaf een jaar of 3-4 kun je ze helpen hun gevoelens te leren kennen door hun gedrag te benoemen. ‘Je stampt heel hard op de grond. Je bent vast heel boos’. Op die manier leren kinderen hun primaire gedrag te koppelen aan het gevoel en aan het woord dat bij dat gevoel hoort.
Stap 2: leer je kind het gevoel onder woorden te brengen
Langzaam maar zeker kan je kind steeds beter zelf het gevoel herkennen en koppelen aan bepaalde emotiewoorden. Als ouder kun je hen hierbij nog steeds helpen. Niet meer door de emotie te benoemen, maar juist door een vraag te stellen. ‘Ik zie dat er van alles aan de hand is. Wat voel je precies?’ Soms heeft een kind even tijd nodig en helpt het om eerst te bespreken wat er gebeurd is. Door de situatie uit te leggen, is het vaak makkelijker de juiste emotiewoorden te koppelen aan de gebeurtenis.
Stap 3: leer je kind wat wel en wat écht niet kan
Er zijn een heleboel manieren om je grenzen aan te geven of te laten merken dat je boos bent, zonder dingen kapot te maken of anderen pijn te doen. Help je kind door regels op te stellen over wat wel en niet gepast is. Bespreek deze regels met je kind op een rustig moment en niet wanneer je kind al boos is. Leg dan ook uit waarom sommige manieren geen goede manier zijn om woede te uiten. Voorbeeld van wat wel en niet kan:
Wel: Op een kussen slaan Niet: Iemand anders slaan
Wel: Harder praten Niet: schreeuwen of gillen
Wel: Zeggen hoe boos je bent Niet: vloeken en schelden
Stap 4: leer je kind dat er ook nog andere keuzes zijn
Stampvoeten, schreeuwen en met deuren slaan zijn niet de enige manieren om met woede om te gaan. Er zijn andere manieren waarop je de emotie ruimte geeft zonder dit om te zetten in agressief gedrag. Tot tien tellen, even weggaan uit de situatie, erover praten, muziek luisteren of sporten zijn goede manieren om een uitlaatklep te creëren voor frustraties of boosheid. Leer je kind dat je misschien niet altijd controle hebt over je gevoelens, maar wel over de manier waarop je ermee omgaat. Het gevoel van controle en keuzevrijheid helpt om de emotie niet te laten opborrelen tot de bom barst, maar om zelf een alternatief te kiezen.
Tot slot: kijk ook eens in de spiegel!
Heel veel gedrag bij kinderen is aangeleerd. Hoe ga jij zelf om met je woede en frustraties? Als jij zelf regelmatig staat te schreeuwen, is het niet realistisch om te verwachten dat je kind in dezelfde situatie heel rustig blijft. Merk je dat jij het zelf heel moeilijk vindt om het goede voorbeeld te geven? Neem dan eens contact met ons op. We helpen je graag met het vinden van een oplossing.