Dromen

Je kind maakt veel mee op een dag. Gebeurtenissen en ervaringen van overdag verwerkt het ‘s nachts tijdens het dromen.

Dromen

Akelige dromen voorkomen

Misschien wordt je kind soms huilend of paniekerig wakker van een akelige droom. Als je kind wat ouder wordt, gebeurt dat steeds minder. Het kan dan namelijk het verschil tussen fantasie en werkelijkheid beter herkennen.

  • Misschien vindt je kind een nachtlampje fijn? Kleuters vinden dit vaak prettig. Als je kind wat ouder is, waarschijnlijk niet meer.
  • Is je kind bang in zijn kamer? Kijk dan samen eens goed rond en praat over de dingen waar je kind bang van kan worden. Bewegen er schaduwen van buiten over de muren? Ziet een pop er in het halfdonker misschien eng uit? Zorgt de wind voor enge geluiden? Bekijk of je iets tegen die enge geluiden kunt doen. Plaats bijvoorbeeld een tochtstrip.

Wat doe je als je kind een nachtmerrie heeft?

Iedereen heeft wel eens een nachtmerrie. Kinderen kunnen heel angstig wakker worden van een enge droom.

  • Blijf rustig, troost je kind, maar ga niet te veel op de enge droom in.
  • Zeg dat jullie er morgen over kunnen praten. Dat geeft vaak al voldoende rust.
  • Vertel dat je zelf ook wel eens een enge droom hebt.
  • Bedenk samen hoe je kind weer rustig kan worden. Doe bijvoorbeeld ademhalingsoefeningen.

Gebeurtenissen en dromen bespreken

Soms kan het helpen om gebeurtenissen van overdag al eerder te bespreken. Vraag bijvoorbeeld hoe het is gegaan op school, of hoe het bij een vriendje was. De kans is dan groter dat de gebeurtenissen niet voor of tijdens het slapengaan naar boven komen.