Boos en opstandig gedrag
Peuters zijn heel druk met hun ontwikkeling. Je kind wil steeds meer zelf doen en bepalen. Maar dat lukt of mag niet altijd. Ook kan je kind zijn gevoelens nog niet goed uiten door te praten. De frustratie over iets wat je kind nog niet lukt of mag kan zich uiten in boos, brutaal en opstandig gedrag.
Boos of brutaal en opstandig gedrag horen bij de zogenaamde peuterpuberteit. Dit is normaal. Alle peuters zijn wel eens boos of opstandig. Bijvoorbeeld door te schreeuwen, schelden of brutaal te worden. Naast de algemene opvoedtips zijn er ook verschillende tips om boos en opstandig gedrag te voorkomen.
Hoe voorkom je dat je kind driftig wordt?
Door je kind op verschillende momenten positieve aandacht te geven, is de kans op driftbuien kleiner. Er zijn verschillende manieren om dit te doen:
- Geef je kind aandacht door samen te spelen, knuffelen of iets anders leuks te doen. Je kind zal dan minder vaak op een negatieve manier aandacht zoeken.
- Geef complimenten als je kind iets goed doet. Zeg dan ook voor welk gedrag je peuter een compliment krijgt en leg uit waarom. Zeg bijvoorbeeld: ‘Goed zo! Wat heb jij mama goed geholpen met opruimen.’
- Bied je kind regelmatig opties aan. Hierdoor krijgt je peuter het gevoel zelf meer controle te hebben en te mogen beslissen. Vraag bijvoorbeeld: ‘Wil je je witte of blauwe schoenen aan?’
- Met een iets oudere peuter kun je voor het naar bed gaan een gesprekje voeren over de dag. Sta stil bij alle leuke en minder leuke dingen die die dag zijn gebeurd en praat samen over de volgende dag.
Als je kind toch een driftbui krijgt, betekent dit niet dat je kind jouw positieve aandacht niet leuk vond. Het kan bijvoorbeeld komen doordat je kind het jammer vindt dat jullie stoppen met spelen. Zorg dat je dan rustig reageert in plaats van zelf ook boos te worden.
Naast je peuter positieve aandacht geven, zijn er nog meer dingen die je kunt doen om een driftbui te voorkomen:
- Zorg voor een voorspelbare omgeving, met bijvoorbeeld vaste etenstijden en een vast ritueel voor het slapen. Je kind weet zo welke dingen wanneer gebeuren. Dat geeft je kind een gevoel van controle over alles om hem heen.
- Leer je kind enkele duidelijke regels. Leg ook uit waarom iets niet mag. Je peuter kan het dan beter begrijpen. Herhaal deze regels ook regelmatig, peuters doen er een tijdje over om een regel te onthouden. Het uitdagen of niet houden aan de regels hoort bij het leren houden aan regels. Dit is dus heel normaal.
- Zorg dat je kind niet steeds in situaties terecht komt waarin het ‘nee’ te horen krijgt. Blijf voorspelbaar en houd dezelfde regels, maar zorg wel dat de regels haalbaar zijn voor jullie allebei. Ruim bijvoorbeeld spullen op waar je kind niet aan mag zitten.
- Verwacht niet te veel van je kind. Peuters kunnen bijvoorbeeld nog niet zo lang aan tafel blijven zitten.
Het zal niet altijd lukken om driftbuien te voorkomen, en dat hoeft ook niet. Driftbuien horen nou eenmaal bij het gedrag van peuters. Het ene kind heeft meer last van driftbuien dan het andere. Dit kan ook met het temperament van je kind te maken hebben.
Het zal niet altijd lukken om boos en opstandig gedrag te voorkomen. Het ene kind heeft dat meer dan het andere kind. Dit heeft met karakter te maken.
In deze video legt Fiona uit waarom peuters driftbuien hebben en hoe je daar als ouders mee om kunt gaan:
Hoe ga je om met een driftige peuter?
- Benoem de boosheid van je peuter als hij driftig is. Doe dit in makkelijke woorden. Bijvoorbeeld: ‘Papa ziet dat je boos bent omdat je nu geen koekje mag.’ Door de emotie te noemen, voelt je kind zich gehoord en begrepen.
- Je hoeft niet toe te geven aan de driftbui van je kind. Leg kort uit waarom iets niet mag. Bijvoorbeeld: ‘Max, je mag nu geen koekje, want we gaan zo eten en dan heb je zo geen honger meer.’ Geef geen uitleg in lange zinnen, tijdens een driftbui komt deze informatie niet bij je peuter binnen. Kort herhalen helpt om rustig te worden of rustig te blijven.
- Geef je kind de ruimte zijn emoties te laten zien. Je kunt van je kind niet verwachten dat het meteen weer rustig wordt. Laat je kind even boos zijn of huilen. Zeg een aantal keer dat je de emotie van je kind herkent. Bijvoorbeeld: ‘Je bent echt heel boos hè, papa ziet het.’
- Blijf bij je kind in de buurt en wacht tot de driftbui minder wordt.
- Vertoont je kind ongewenst gedrag, grijp dan in. Sommige kinderen gaan bijvoorbeeld met spullen gooien als ze driftig zijn of willen jou slaan of schoppen. Stop dan met waar je mee bezig bent en vertel je kind welk gedrag moet stoppen en waarom. Zeg bijvoorbeeld ‘Max, stop nu met slaan. Je doet papa pijn, ik wil dat je hier meteen mee stopt en rustig wordt.’ Zorg ook dat je bij je kind in de buurt bent, maar niet zo dichtbij dat het makkelijk is om in je gezicht geraakt te worden. Voor kinderen is het eng als ze hun ouder pijn doen, dat kan de driftbui erger maken.
- Stopt je kind niet? Ga dan met je kind naar een rustige en veilige plek en vertel rustig en duidelijk: ‘Dit mag echt niet, ik blijf hier en jij blijft daar zitten totdat je weer rustig bent.’ Blijf erbij, maar reageer niet op het gedrag. Blijf herhalen wat je hebt gezegd totdat je kind rustiger is. Of totdat je kind laat merken dat het getroost wil worden, dan heeft het jouw hulp nodig om rustig te worden.
Geef positieve aandacht als je peuter weer rustig is
Het is heel belangrijk om positieve aandacht te geven zodra je peuter weer rustig is. Kom kort terug op wat er gebeurd is: ‘Je was heel boos net hè, maar nu ben je weer rustig, fijn.’ Geef je kind een compliment en een knuffel. Help dan je kind even op gang met iets leuks doen.